Analyse afwijkingen

Aanpassen van bedragen in de begroting conform de bedragen in het geldende havenbeheerplan voor het jaar 2030. Dit heeft een kleine invloed van € 200 op het resultaat in 2026 tot € 5.000 in 2030.

Een nieuwe vergoeding van derden, de zogenaamde SUP-(single-use plastic) gelden, wordt gesplitst en zowel als baten geboekt bij zwerfafval en bij illegaal afval. Dit is een administratieve wijziging die geen invloed heeft op het resultaat maar wel nodig is voor de afvalbegroting.

De algemene bijdrage die de regiogemeenten jaarlijks afdragen aan de regio Noord-Limburg bedraagt na indexatie  € 5,18 per inwoner.
De bijdrage voor het innovatiefonds blijft gelijk op € 1,28 per inwoner. Deze wijziging heeft invloed op het begrotingsresultaat, in 2025  € 6.097, oplopend tot € 6.635 in 2030.

Dit bereft mutaties ten behoeve van het budgtettair neutraal maken van het gesloten systeem van riolering. Het effect op het begrotingsresultaat wordt veroorzaakt door de mutaties van de bedragen voor BTW en overhead die toegerekend worden aan de riolering.

Deze wijziging betreft de mutatie van de door te berekenen overhead aan het grondbedrijf. Doordat er meer uren ten laste van het grondbedrijf worden geraamd, wordt het bedrag aan door te berekenen overhead verhoogd. Het hoger aantal uren wordt veroorzaakt door de toename van het aantal actieve grondexploitaties, waardoor uren van de algemene dienst verschuiven naar grondbedrijf. Dit levert een structureel voordeel op van € 380.089 voor het begrotingsresultaat van 2026.

Met deze wijziging vindt de administratieve verdeling van de interne uren (capaciteitsraming) plaats naar de programma’s. Voor 2026
betekent dit voor de programma’s: Leven € -399.562, Wonen € -358.982, Werken € 320.405, Besturen € -87.608. Voor 2027 betekent dit voor de programma’s: Leven € -218.865, Wonen € -374.461, Werken € 387.755, Besturen € 157.650. Voor 2028 betekent dit voor de programma’s: Leven € -142.235, Wonen € -359.335, Werken € 460.632, Besturen € 317.181. Voor 2029 betekent dit voor de programma’s: Leven € -69.511, Wonen € -306.657, Werken € 500.341, Besturen € 430.519. Voor 2030 betekent dit voor de programma’s: Leven € 473.689, Wonen € 166.089, Werken € 693.065, Besturen € 1.318.568.

De nieuwe inschrijvingsstaat voor maaien bermen en bermsloten is voor 2 jaar € 575.000. Dit levert een voordeel op van € 53.000 voor 2026 tot € 123.000 voor 2030. Verder is er een kleine administratieve wijziging voor onderhoud riolering waarin een kleine afzonderlijke posten bij elkaar worden gezet. De telefoonkosten komen te vervallen vanwege geen vaste aansluitingen meer. Er is een nieuw bestek voor storings- en onderhoudsbestek voor de rioolgemalen. Dit betreft een budgettair neutraal systeem en heeft geen invloed op het resultaat.

In het kader van reëel begroten worden enkele budgetten aangepast. Het budget voor dagelijks onderhoud verhardingen is niet meer toereikend. Kosten zijn meer gestegen dan de indexatie. Het budget voor energiekosten voor inspectiewerkzaamheden openbare ruimte wordt niet meer gebruikt en komt daarmee te vervallen. De kosten voor de lease-auto zijn hoger dan geraamd. De waterschapslasten voor algemene kosten wegen zijn meer gestegen dan begroot. Dit geeft in totaal een negatief resultaat van € 41.000 in 2026 tot € 45.000 in 2030.

Aanpassing van de indexering van de bijdragen vanuit GRP aan maaien bermen, digitale kaart, vegen straten en plantsoenen naar de index van de GRP.

In de kadernota 2026 bijlage 2 uitgangspunten meerjarenbegroting 2025-2029 worden indexpercentages aangegeven waarmee de bedragen van de exploitatie meerjarig worden aangepast.

Bij het samenstellen van de jaarrekening en het invoeren van het nieuwe financiële pakkket zijn nog verschuivingen geweest in de planning van de investeringen en/of het startjaar van de afschrijvingen. Hierdoor is er ook verschuiving in de kapitaallasten. Ook is het de meerjarenbegroting van het grondbedrijf toegevoegd en zijn de meerjarige rentelasten in de kapitaallasten opgenomen.

Op basis van de huidige cijfers verwachten we vanaf 2026 een aanpassing van de omslagrente van 1,3% naar 1,4%. Meerjarig betekent dit een verhoging van de rente voor de jaren 2026 tot en met 2029 van respectievelijk € 220.981, € 268.709, € 299.766 en € 335.767.

Bij het vaststelen van de kadernota 2026 is een amendement aangenomen voor een kleine uitbreiding van uren toezicht. Omdat de meeste winkels om 9.30 open gaan in plaats van 9.45
is het logisch dat de fietsenstalling dan ook om 9.30 opengaat. Hetzelfde geldt voor de weekmarkt op maandag, die om 11.00 start in plaats van 12.00. Het gaat in totaal om 2,25 uur extra per week (4% van de voorgestelde openingsduur). Omdat dit meer arbeidsuren met zich meebrengt (130 uur extra op jaarbasis) is het logisch dat dit gepaard gaat met een verhoging van gereserveerd bedrag voor beheer van de fietsenstalling. Het voorgestelde bedrag zal dan ook verhoogd moeten worden van € 172.700 naar € 179.700 per jaar.