Analyse afwijkingen

In het coalitieakkoord 2022-2026 is vastgelegd dat als uitgangspunt voor de OZB de jaarlijkse inflatiecorrectie wordt gekozen. Aanpassing van de opbrengsten OZB voor de jaren 2026 tot en met 2030 zijn dan ook op basis van verwachte realisatie 2025 en rekening gehouden met inflatiepercentage zoals vermeld in de tabel van bijlage 2, hoofdstuk 2.1 van de kadernota en accres. Dit geeft een positief resultaat van € 388.875 voor 2026, € 408.249 voor 2027, € 428.031 voor 2028, € 484.892 voor 2029 en € 1.067.345 voor 2030.

De algemene bijdrage die de regiogemeenten jaarlijks afdragen aan de regio Noord-Limburg bedraagt na indexatie  € 5,18 per inwoner.
De bijdrage voor het innovatiefonds blijft gelijk op € 1,28 per inwoner. Deze wijziging heeft invloed op het begrotingsresultaat, in 2025  € 6.097, oplopend tot € 6.635 in 2030.

Bijstelling frictiereserve op basis van het huidige personeelsbestand en uitgangspunten. De wijziging geeft hierdoor een nadeel in 2026 t/m 2028 van respectievelijk € 17.293, € 14.729, € 15.304 en een voordeel in 2029 en 2030 van € 21.077 en € 521.077.

Uit analyse is gebleken dat niet alle bestemmingsreserves dekking kapitaallasten aansluiten bij de boekwaarden (of een afgesproken deel daarvan) van de betreffende activa. Bij de renovatie gemeentehuis heeft dit een aanpassing van € 175.000 tot gevolg.

Deze wijziging betreft de mutatie van de door te berekenen overhead aan het grondbedrijf. Doordat er meer uren ten laste van het grondbedrijf worden geraamd, wordt het bedrag aan door te berekenen overhead verhoogd. Het hoger aantal uren wordt veroorzaakt door de toename van het aantal actieve grondexploitaties, waardoor uren van de algemene dienst verschuiven naar grondbedrijf. Dit levert een structureel voordeel op van € 380.089 voor het begrotingsresultaat van 2026.

Wijziging op de doorverdeling van de belastingen voor de juiste IV3 verantwoording. Deze wijziging is het gevolg van aanpassing van budgetten van de OZB inkomsten. Voor het resultaat betekent dit voor 2030 een voordeel van € 1.200.

Met deze wijziging vindt de administratieve verdeling van de interne uren (capaciteitsraming) plaats naar de programma’s. Voor 2026
betekent dit voor de programma’s: Leven € -399.562, Wonen € -358.982, Werken € 320.405, Besturen € -87.608. Voor 2027 betekent dit voor de programma’s: Leven € -218.865, Wonen € -374.461, Werken € 387.755, Besturen € 157.650. Voor 2028 betekent dit voor de programma’s: Leven € -142.235, Wonen € -359.335, Werken € 460.632, Besturen € 317.181. Voor 2029 betekent dit voor de programma’s: Leven € -69.511, Wonen € -306.657, Werken € 500.341, Besturen € 430.519. Voor 2030 betekent dit voor de programma’s: Leven € 473.689, Wonen € 166.089, Werken € 693.065, Besturen € 1.318.568.

Aanpassing van de secundaire personeelskosten. Voor 2026 een verlaging van € 26.830, voor 2027 t/m 2030 een verhoging van respectievelijk € 5.566, € 9.970, € 22.718 en € 82.324.

Oplopende rentelasten door de (meerjarig) verwacht aan te trekken nieuwe leningen gebaseerd op de (meerjarige) fasering van de investeringsuitgaven. De rentelasten nemen toe met € 305.000 in 2026 naar ruim € 1.7 miljoen in het jaar 2029.

Op grond van de B&W nota d.d. 12-08-2025 worden de middelen meicirculaire 2025 sociaal domein voor de periode vanaf 2026 ter beschikking gesteld aan het sociaal domein.

De financiele gevolgen van de meicirculaire 2025 gemeentefondsuitkering. Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar de RIB over de meicirculaire 2025.

Door een hoger indexatiecijfer bij Microsoft dient het budget opgehoogd te worden met € 55.000 per jaar om de kosten te kunnen blijven dekken.

Aanpassing van de indexering van de bijdragen vanuit GRP aan maaien bermen, digitale kaart, vegen straten en plantsoenen naar de index van de GRP.

In de kadernota 2026 bijlage 2 uitgangspunten meerjarenbegroting 2025-2029 worden indexpercentages aangegeven waarmee de bedragen van de exploitatie meerjarig worden aangepast.

Bij het samenstellen van de jaarrekening en het invoeren van het nieuwe financiële pakkket zijn nog verschuivingen geweest in de planning van de investeringen en/of het startjaar van de afschrijvingen. Hierdoor is er ook verschuiving in de kapitaallasten. Ook is het de meerjarenbegroting van het grondbedrijf toegevoegd en zijn de meerjarige rentelasten in de kapitaallasten opgenomen.

Op basis van de huidige cijfers verwachten we vanaf 2026 een aanpassing van de omslagrente van 1,3% naar 1,4%. Meerjarig betekent dit een verhoging van de rente voor de jaren 2026 tot en met 2029 van respectievelijk € 220.981, € 268.709, € 299.766 en € 335.767.

Voor de leges en naturalisatiegelden zijn de nieuwe prognoses verwerkt in de meerjaren begroting. Dit levert een voordeel op van € 15.000 in 2026, € 16.000 in 2027, € 15.000 in 2028 en € 13.000 in 2029.

De begroting is bijgesteld op basis van de te verwachte verkiezingen die de komende jaren zullen gaan plaatsvinden.